Helden van toen en nu

Terug in de tijd

Een aantal eeuwen geleden teisterde de pest onze contreien. Men kende de oorzaak van het probleem nog niet en de hygiëne was beperkt. Toch gebruikte men ook toen quarantaine en dokters hulden zich in beschermende kledij met mondmaskers. Heel wat andere mensen werden ingeschakeld in ziektebestrijding en verpleging. Religieuze ordes, zoals de Zwarte Zusters en Kapucijnen, speelden hierin een belangrijke rol.

De Kapucijnen vestigden zich voor de eerste keer in Aalst in 1614. Klooster en kerk waren gesitueerd op de huidige Graanmarkt. Ze zorgden voor brood en soepbedeling aan armen, en voor geestelijke bijstand aan zieken en stervenden. Ook tijdens de pest toonden zij grote dienstbaarheid. Paters die de pestlijders (geestelijk) verzorgden, de laatste sacramenten toedienden, en begroeven, werden “pestpaters” genoemd. Zij leefden - omwille van het besmettingsgevaar - afgezonderd van hun gemeenschap. Sommigen onder hen moesten deze naastenliefde bekopen met hun leven.

Om verlost te worden van de pest werden toen alle mogelijke heiligen aanroepen. De meest bekende “pestheiligen” zijn O.L.Vrouw en o.a. Sint-Rochus (denk aan het werk van Rubens in de Sint-Martinuskerk), Sint-Kristoffel en Sint-Antonius (van Egypte). Er werden ook novenen gebeden en processies gehouden. Zo werd een relikwie van Sint-Rochus in processie vanuit het Kapucijnenklooster naar de Sint-Martinuskerk gebracht en ter verering uitgestald. We kenden in Aalst ook een sterke devotie aan de heilige man Job. Hij werd aangeroepen bij ziekte en pijn, maar ook voor geduld in het lijden. De Sint-Jobskapel, gebouwd in de 15de eeuw kort na de eerste pestepidemie, werd een bedevaartsoord.

Sintjobskapel

Kapucijnen anno 2020

Vandaag de dag houdt de Kerk zich aan de corona-maatregelen en vermijdt dan ook samenkomsten van grote mensenmassa’s. Religie lijkt wel een beetje op de achtergrond verdwenen. Maar ook nu trachten religieuzen de zieken en treurenden nabij te zijn, door een extra telefoontje of berichtje, door moedgevende gebedsintenties, door het luiden van klokken, door het toedienen van de laatste sacramenten. De Kapucijnen van het klooster in Meersel-Dreef branden talloze kaarsjes in de Maria-grot, op aanvraag. We blijven dus – weliswaar op andere manieren – troost en steun zoeken in het geloof.

Hier in Vlaanderen is de congregatie van Kapucijnen nog gevrijwaard van corona-besmetting. Maar in Noord-Italië zijn - naast zoveel andere duizenden slachtoffers - reeds 16 medebroeders overleden. Ook in Frankrijk en de USA tellen we 6 en 2 broeders, respectievelijk, onder de corona-slachtoffers (zie ook https://www.ofmcap.org/en/).

Ondertussen is het aantal religieuzen in het Westen sterk aan het verminderen. Een 6o-tal jaar geleden waren er in Vlaanderen nog ongeveer 300 Kapucijnen, nu nog 32. Dit jaar sluiten de kloosters in Ieper en Brugge. In Antwerpen is er een internationale communauteit met drie Polen, een Indiër, twee Belgen en een Pakistaan. In Herentals leven nog een 15 ouderlingen waaronder pater Aster en Walter, en verder in Meersel-Dreef leven nog een vijftal medebroeders in dat mooi Mariaoord en P. Pio heiligdom, het schoonste in de Kempen. De hoofdrol van het religieus leven in Europa is uitgespeeld en heeft zich verplaatst naar Azië en Afrika; zo zijn we nog wereldwijd met 11.000 Kapucijnen.

Helden van toen en nu

De epidemie heeft zich wereldwijd verspreid en we hopen dat een tweede uitbarsting uitblijft… Globaal wordt de evolutie van het virus met bekommernis gevolgd. De kloosters zijn intussen uit het Aalsterse verdwenen. Maar de zorg voor onze naasten, in het bijzonder de zieken, eenzamen en hulpbehoevenden, blijft tastbaar aanwezig in de vele helden van deze tijd: mensen in de zorg- en onderwijssector, maar ook andere sectoren die zich – elkeen competent in zijn vakgebied – met toewijding blijven inzetten. De “mede-mensen”, eenvoudige stille, zorgzame mensen die zich inzetten voor gezin en voor buren, met aandacht en geduld, met hun dubbele taken, met vreugden en spanningen, met veel liefde en tact.