Woorden...

Volgende maand is het al een jaar geleden. Nog steeds kan ik me moeilijk gewennen aan zijn opvallende afwezigheid. Als medebewoner van hetzelfde appartementsgebouw zag ik hem regelmatig de brede voetweg vrijmaken van takken en verdorde bladeren. Hulpvaardig voor alleenstaande oudere bewoners: dat vernam ik pas achteraf. Hij had zelfs gezorgd voor een gunstig groepscontract voor het onderhoud van de private verwarmingsinstallaties. Met de beste bedoelingen kan het echter ook wel eens mis gaan. ’s Avonds na de eerste revisie was er een ontploffing in één van de appartementen. Niemand durfde het hem kwalijk te nemen. De vakman nam alle verantwoordelijkheid op zich.

Zijn bergruimte in de kelder van het gebouw lag schuin over het mijne. Als ik om een fles melk of wat fruit naar beneden trok, durfde ik er ook wel eens stiekem(?) een aperitiefje nuttigen.  Op een avond zat hij te rommelen in zijn voorraadkelder toen ik hem, op plagende toon, ook een slokje voorstelde. Breed glimlachend sloeg hij mijn aanbod af. Hij was van het sportieve type: ’s morgens zag ik hem meermaals met de rugzak naar het station vertrekken met bestemming X van waaruit hij dezelfde dag voetweegs terugkeerde. Mijn speelse allusie om samen het glas te heffen was die bewuste avond de onverwachte aanleiding tot een pijnlijke bekentenis. “Ik moet het sober aan doen" zei hij op ernstige toon. Enkele weken voordien trof ik hem zwaar ademhalend aan vlakbij ons gebouw. Niet normaal voor een getrainde kerel zoals hij. Toen vertelde hij iets over een “zeer zeldzame immuunziekte waar de specialisten geen raad mee wisten”. En daar ging hij die avond in de keldergang dieper op in. “Als ik het écht niet meer aankan” sprak hij en haalde een soort van medaillon van onder zijn hemd tevoorschijn dat zijn ultieme afscheidswens bevatte. Voor zichzelf kon hij veel pijn verdragen, maar een langgerekte, uitzichtloze strijd wou hij zijn vrouw en dochters besparen.

De daaropvolgende dagen en weken vermagerde hij sterk. Niettemin bleef hij zijn opruimwerk verderzetten. Het kostte hem zienderogen te veel van zijn krachten. Hem bezig te zien gaf ons zelfs een schuldgevoel: want nooit heeft hij ons enige hulp of steun gevraagd. Hij vond het doodnormaal dat hij voor de ‘gemeenschap’ vrijblijvend zijn steentje bijdroeg.  

Mensen kunnen ons de Weg tonen in het Leven. Zij inspireren ons. Sommigen hebben hiervoor zelfs geen Woorden nodig. Bedankt André.

Marcel