Triomfkruis

Het triomfkruis is één van de opvallendste interieurelementen in onze kerk. Met kabels vanuit het gelijknamige triomfgewelf opgehangen, markeert het de scheiding tussen het hoogkoor enerzijds en de kruising/viering anderzijds.

De archieven van de Kapucijnen rapporteren de wijding van het triomfkruis in de Eucharistieviering van 25 september 1910. Het was een gift - ter waarde van 925 Belgische frank – ontworpen door stadsarchitect Jules Goethals en gerealiseerd door beeldhouwer Robert Van Caelenbergh.

[widgetkit id=56]

Christus geflankeerd door de vier evangelisten

Het houten crucifix van zo’n 7 op 3,45 m heeft neogotische sierelementen. Vergulde lijnen en stippen, net als bladvormig houtsnijwerk, sieren en flankeren het ingesneden kruishout. Ook de kruisuiteinden lijken te bloeien. Ze vormen Franse lelies, oftewel gestileerde irissen (in het Frans fleur-de-lis), waarvan de drie bladen symbool kunnen staan voor de Heilige Drie-eenheid. De vier kruisarmen dragen elk een medaillon waarop telkens een evangelist wordt voorgesteld door z’n symbolische gevleugelde wezen: bovenaan Johannes (adelaar), onderaan Lucas (rund), links Marcus (leeuw) en rechts Mattheüs (mens). Het hart van het kruis, net achter Christus’ hoofd draagt extra cirkelvormig houtsnijwerk. Boven Z’n hoofd hangt het opschrift INRI, de beginletters van Jezus (I) van Nazareth (N), Koning (Rex) der Joden (I). 

Deze menselijke, lijdende Christus brengt verlossing

Het levensgrote (1,70 m) corpus zelf is sober van kleur: Christus’ bleke huid bloedend aan hoofd, handen, voeten en zij, omgord met een rood omzoomde witte lendendoek, en een zwarte doornenkroon. Wit, rood, en zwart … kleuren van onschuld, bloed en dood, kleuren van de Passie. Christus zelf wordt op heel realistische wijze voorgesteld. Geen triomfantelijke, maar een lijdende, een stervende Christus, wat ook aansluit bij de Franciscaanse traditie. Z’n voeten werden met één nagel in het kruis geslagen, zonder sokkel. Op Christus’ gezicht is nog een licht pijnlijke grimas met opgetrokken wenkbrauwen zichtbaar. Maar, het lijkt alsof het zich dra zal ontspannen, het hoofd reeds naar rechtsvoor gebogen, de ogen bijna gesloten, en de lippen niet meer op elkaar. Alsof het leven, net als het bloed uit de wonden, net wegebt.

“Deze pijn, de dood is niet het einde. Ik ben Christus, Ik breng u vrede, Ik zegen u, en Ik verlos u”

Terwijl Zijn linkerhand nog pijnlijk verkrampt lijkt, maken de vingers van Zijn rechterhand een zegenend gebaar. De “Heer zegene U” wordt gezongen op het einde van een kapucijnse begrafenisdienst, als afscheidsgroet van de andere broeders. Hier, op het triomfkruis, laat de ontwerper Christus nog net aangeven “Deze pijn, de dood is niet het einde. Ik ben Christus, Ik breng u vrede, Ik zegen u, en Ik verlos u”. Ondanks de lijdende en stervende Christus symboliseert het triomfkruis immers de verlossing van alle mensen.