Kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Troost
Onze kerk huist ook binnenin een kapel die speciaal is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Soms vind je er nog mensen vertoevend in gebed, tijdens de kerstperiode, in de meimaand, of op gewone dagen in het jaar. Ook de weekvieringen op dinsdag ter ere van Sint-Antonius en op woensdag ter ere van Pater Pio gaan hier door. Toch is het geen plaats die opvalt in de kerk, links van het koor, wat weggestoken rechtsachter de volkse heilige Sint-Antonius. Niettemin werd tot voor enkele jaren in deze kapel iedere maand een Mariaprocessie gehouden en kwamen er dagelijks mensen bidden tot het beeldje van “Onze-Lieve-Vrouw van Troost in Nood”. Het had een grote aantrekkingskracht op de mensen die de historiek en waarde ervan kenden.
Glasraam
Het glasraam is de eye catcher in de kapel.Zie Glasraam in OLV kapel.
Miraculeus beeldje
Net onder het glasraam staat een draagnis met daarin een Mariabeeld.
Het wordt wat bemoeilijkt door het tegenlicht van het glasraam, maar wie goed kijkt, ziet hoe prachtig het gesculpteerde houtwerk van de draagnis is. Deze werd gemaakt door Hippolyte Fonteyne, een beeldhouwer uit Brugge, volgens de tekening van bouwkundige (stadsarchitect) Jules Goethals (1855-1918).
Detail van de prachtig gesculpteerde draagnis voor Onze-Lieve-Vrouw van Troost
Inhuldiging van het beeldje
Op Onze-Lieve-Heer Hemelvaart van 1 mei 1913 werd onder grote volkstoeloop een beeldje van Onze-Lieve-Vrouw in onze kerk ingehuldigd. Het zou voortaan aanroepen worden als Onze-Lieve-Vrouw van Troost.
Het beeldje had een bijzondere aantrekkingskracht op allen die de historiek en waarde ervan kenden. In 1146 kwam de H. Bernardus, abt van het Bourgondische klooster van Clairvaux, in onze streken om, in opdracht van de paus, een tweede kruistocht te prediken. Van deze reis maakte hij gebruik om de abdij van Affligem te bezoeken. Bernardus was een vrome Mariavereerder en hij had de gewoonte om elk beeld van O.-L.-Vrouw te begroeten met een “Ave Maria”. Toen hij in in Affligem een groot Mariabeeld begroette zou hij een minzame wedergroet “Salve Bernarde” gekregen hebben. In de abdij van Affligem vereerde men daarom sinds eeuwen dat grote beeld van O.L. Vrouw.
Nadat het tijdens de Beeldenstorm in 1580 werd verbrijzeld, werden uit de overgebleven stukken in 1605 twee grotere en verschillende kleinere beeldjes gebeiteld. Eén ervan werd door een monnik van de abdij meegenomen op zijn vlucht gedurende de Franse bezetting van 1798 en aan zijn familie geschonken. Deze schonk het op haar beurt aan de paters Kapucijnen van Brugge. In 1889 werd bij een vergelijkende studie in Affligem bevestigd dat het kleinere beeldje in bezit van de paters Kapucijnen werkelijk uit het grote wonderlijke beeld was gesneden. In 1913, op de vooravond van Onze-Lieve-Heer Hemelvaart werd het dus naar de kloosterkerk in Aalst overgebracht.
Bovenstaande is een oude foto waarop dit wonderlijke beeldje nog is te zien. In 2006 werd het spijtig genoeg gestolen.
Nu prijkt er een (misschien) niet zo miraculeus, maar toch ook wel bijzonder elegant Mariabeeld.
Middeleeuws kersttafereel
Op de muur net achter het altaar werd een retabel bestaande uit drie delen (triptiek) bevestigd. De schilder is onbekend (mogelijks één van de paters?) maar de voorstelling zelf is wél bekend. Het is immers een kopij van "de triptiek van Jan Floreins" die in 1479 door de bekende Vlaamse Primitief Hans Memling werd geschilderd in opdracht van broeder Jan Floreins, broeder in het Oud Sint-Janshospitaal in Brugge. Het origineel is nog te bewonderen in het Memling museum.
Dergelijke triptieken waren heel populair in de 15de eeuw. Memlings keuze voor de geboorte van Jezus op het linker paneel, de aanbidding door de wijzen centraal en de opdracht in de tempel op het rechterpaneel, legt wel sterk de nadruk op het kindje zelf. Typisch is ook de achtergrond: een glooiend, misschien wel Vlaams, middeleeuws landschap. De drie wijzen, later koningen genoemd, vertegenwoordigen alle volkeren, en verwijzen naar de drie continenten die toen gekend waren: Europa, Azië en Afrika. De wijzen hebben typisch ook een verschillende leeftijd: van het "oude" Europa naar het "jonge" Afrika. Ze brengen goud, wierook en mirre.
Mocht u zich bij het bekijken van dit werk vragen of ook hier opnieuw een franciscaanse broeder als toeschouwer figureert ... neen, toch niet. Het is de opdrachtgever zelf, broeder Jan, die bij het lezen van het Matteüs-evangelie over de aanbidding door de wijzen het gehele tafereel als een soort van visoen voor zich uit ziet gebeuren. .
Onze schilder heeft alleszins wel enige details aangepast. Vergelijk maar het kindje Jezus op het paneel van de geboorte, zoals geschilderd door Memling met zijn interpretatie.